DEN BOSCH/ASSEN - Een autobedrijf uit Assen is te laat met het opeisen van de verkoopprijs voor een oude auto, die bijna zes jaar geleden werd geleverd. De zogeheten verjaringstermijn is verstreken, waardoor de koper (een autoverzamelaar uit Heeswijk-Dinther) niet hoeft te voldoen aan de eis van het bedrijf om 155.000 euro te betalen. Dit bepaalt de rechtbank Oost-Brabant.


De partijen spraken ruim zes jaar geleden af dat het autobedrijf een Mercedes SL van bouwjaar 1957 aan de man zou leveren. Op 20 september 2018 werd de auto afgeleverd.

Volgens het autobedrijf zou de koper nooit voor het exclusieve voertuig hebben betaald en zij eist 155.000 euro. De man stelt voorop dat hij nooit een deal zou hebben gesloten voor zo'n hoog bedrag, want dat zou de auto volgens hem lang niet waard zijn geweest. Hij meent de koopprijs contant te hebben betaald voor een bedrag van 50.000 of 60.000 euro. Daarnaast voert de koper aan dat het bedrijf überhaupt geen recht heeft op een eventuele (resterende) koopsom; de termijn van de overeenkomst zou namelijk zijn verjaard.

Verjaring?

De rechtbank moet eerst beoordelen of er inderdaad sprake is van verjaring. Volgens het autobedrijf is dit niet aan de orde. Zij stelt dat er een overeenkomst ligt met de onderneming van de man en daarvoor geldt een langere termijn dan voor deals met particulieren. De rechtbank stelt vast dat het autobedrijf al langer zaken deed met de man en moest weten dat hij – naast de handel in auto's met zijn onderneming – ook als privéverzamelaar auto's kocht. Daarbij komt dat deze civiele procedure door het autobedrijf is ingesteld tegen de privépersoon. De rechtbank gaat daar dus ook van uit.

Dit betekent dat de wetsartikelen over consumentenkoop van toepassing zijn op de overeenkomst tussen het autobedrijf en de man. In die artikelen staat dat de koopprijs bij aflevering kan worden opgeëist. Als de koopprijs dan niet binnen twee jaar wordt opgeëist door de verkoper, kan het zo zijn dat de verkoper geen aanspraak meer kan maken op de koopprijs. Dat is hier het geval. De auto is afgeleverd op 20 september 2018 en daarmee is de verjaringstermijn om de koopprijs op te eisen dus verstreken op 20 september 2020. Vanaf dat moment kan het bedrijf geen aanspraak meer maken op een eventueel (deels) niet betaalde koopprijs.

Met die vaststelling is voor de rechtbank niet meer relevant of de man al dan niet zou hebben betaald en wat de hoogte van de koopovereenkomst zou zijn geweest. De rechtbank wijst de vordering van het autobedrijf af, wat betekent dat de man niet hoeft te voldoen aan de eis om 155.000 euro te betalen.