Het onderzoek naar het gebruik van de telefoon ten tijde van het ongeval en de verklaringen van verdachte en een getuige heeft wat het OM betreft uitgewezen dat verdachte heeft gebeld tijdens het ongeval, ook al is niet geheel duidelijk of dit al dan niet handsfree is gebeurd. Volgens de officier is hij echter wel door dat gesprek afgeleid geweest. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij in elk geval kort voor het ongeluk met de telefoon aan zijn oor aan het bellen was en voor de overgang niet gestopt is om goed te kijken of het spoor vrij was.
De politie en de NS hebben onderzoek gedaan naar onder andere de weersomstandigheden ten tijde van het ongeval. Uit de resultaten kan worden afgeleid dat de slechte weersomstandigheden mede een rol kunnen hebben gespeeld. De officier: “Er had van verdachte gezien de combinatie van omstandigheden mogen worden verwacht dat hij meer zou anticiperen op de verkeerssituatie ter plaatse. Het kan niet zo zijn dat je in geval van slecht zicht – zonder het treffen van voldoende maatregelen – door rijdt.”
Het OM gaat ervan uit dat de verdachte niet de bedoeling had om een dodelijk ongeval te veroorzaken, maar vindt wel dat verdachte zich bewust moet zijn geweest van de risico’s van zijn handelen. Het OM is zich ervan bewust dat deze zaak slechts verliezers kent en dat de verdachte de rest van zijn leven zal moeten leven met het ongeval dat door zijn toedoen is ontstaan. Maar door zijn handelen is aan de nabestaanden van het dodelijk slachtoffer onherstelbaar leed toegebracht.
Het doel van de straf zit vooral in de inscherpingsfunctie richting de samenleving. Het OM: “Met de bestraffing van veroorzakers van verkeersongevallen wordt aan medeweggebruikers duidelijk gemaakt dat verkeersongelukken in een klein hoekje kunnen schuilen en dat in het dagelijkse verkeer een hoge mate van oplettendheid wordt gevraagd om verkeersongevallen te voorkomen.”
Het OM eist een taakstraf voor de duur van 180 uur plus ontzegging van de rijbevoegdheid voor duur van een jaar geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.