ASSEN - Vandaag heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden beslist in het hoger beroep in de zogenoemde dakkoffermoordzaak. Het gerechtshof acht een 54-jarige man uit Assen schuldig aan het doden van zijn ex-partner, het verbergen van haar lichaam in een dakkoffer en het achterlaten daarvan in het Oranjekanaal bij Orvelte in februari 2022. Ook heeft hij geld van de rekening van het slachtoffer gestolen. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank grotendeels bevestigd. De ingediende vorderingen tot schadevergoeding van de nabestaanden zijn door het gerechtshof in zijn geheel toegewezen.


Tbs met dwangverpleging

Het gerechtshof heeft kennisgenomen van een nieuw rapport van het Pieter Baan Centrum, waar de verdachte opnieuw is onderzocht in de fase van het hoger beroep. Verdachte heeft daar deze keer wél aan meegewerkt.

Het gerechtshof is op basis van dit rapport van oordeel dat bij de verdachte een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond toen hij de feiten pleegde en dat, in verband met herhalingsgevaar, de veiligheid van anderen eist dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld. De doodslag is aan verdachte verminderd toe te rekenen; voor het wegmaken van het lichaam en de diefstal van geld houdt het gerechtshof verdachte geheel verantwoordelijk. Het gerechtshof is van oordeel dat behandeling in een strak en gedwongen kader moet plaatsvinden en beveelt dat de verdachte van overheidswege wordt verpleegd.

Twaalf jaar gevangenisstraf

Verdachte krijgt ook een gevangenisstraf van twaalf jaar opgelegd. Hij wordt schuldig geacht aan doodslag, niet aan moord, omdat handelen met voorbedachte raad niet kan worden vastgesteld. Verdachte heeft de doodslag op zijn ex-partner bekend en ook het verbergen van het lichaam en de diefstal toegegeven.

Het gerechtshof heeft overwogen dat de rechtsorde op buitengewone wijze is geschokt door die feiten; de nabestaanden moeten verder leven met het feit dat verdachte hun moeder en dochter op schokkende wijze het leven heeft ontnomen, waarna hij op verbijsterend mensonterende wijze met het lichaam van het slachtoffer is omgegaan door haar in een dakkoffer te bewaren en de nabestaanden lange tijd in het ongewisse te laten over wat er met haar was gebeurd. De dochter van het slachtoffer en verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep op indringende wijze verwoord welk gemis en verdriet zij heeft door het verlies van haar moeder door toedoen van verdachte. De straf is gelijk aan de eis van de advocaat-generaal.