Veel onduidelijk
In de vroege ochtend van 31 maart 2017 werd het lichaam van het slachtoffer gevonden in de kofferbak van zijn Mercedes, die over de rand hing van het Stieltjeskanaal bij Coevorden.
Hoewel bekend is binnen welke tijdspanne het slachtoffer om het leven gekomen moet zijn, kan het precieze tijdstip van overlijden niet worden vastgesteld. Gegevens over wat er is gebeurd tussen het laatste contactmoment tussen verdachte en het slachtoffer (een niet beantwoorde oproep van de telefoon van het slachtoffer naar de prepaid telefoon van verdachte) op 30 maart 2017 om 23:23 uur en het aantreffen van het levenloze lichaam van het slachtoffer op 31 maart 2017 om 5:40 uur de volgende dag, ontbreken. Evenmin kan worden vastgesteld waar het slachtoffer om het leven is gekomen. Ook zijn de omstandigheden waaronder het delict dat heeft geleid tot de dood van het slachtoffer is gepleegd onduidelijk gebleven, noch is iets vast te stellen over het aantal daders dat betrokken is geweest bij de dood van het slachtoffer. Evenmin kan worden vastgesteld welk motief de dader(s) gedreven heeft tot de delictshandelingen.
Scenario’s
De rechtbank stelt vast dat hetgeen gelet op de inhoud van het dossier wel als vaststaand kan worden aangemerkt zowel in het door de verdediging als het door de officier van justitie geschetste scenario past, maar eventueel ook in andere scenario’s.
Noch het door de verdediging noch het door de officier van justitie geschetste scenario is onmogelijk, nu er gelet op de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting op onderdelen ondersteunend bewijs voor beide scenario’s aanwezig is. Echter, omdat er ten aanzien van beide mogelijke scenario’s ook veel vragen open blijven, zijn deze ook niet zonder meer aannemelijk.
Geen wettig en overtuigend bewijs
Hoewel de inhoud van het dossier sterke aanwijzingen bevat voor betrokkenheid van verdachte (samen met anderen) bij het delict dat heeft geleid tot de dood van het slachtoffer is, door de vele onduidelijkheden, niet wettig en overtuigend komen vast te staan dat - en zo ja, op welke wijze - verdachte daadwerkelijk betrokken is bij de dood van het slachtoffer.
Weliswaar bestond een gegronde verdenking en ernstige bezwaren tegen verdachte, maar de rechtbank kan niet buiten redelijke twijfel vaststellen dat verdachte (samen met anderen) zich schuldig heeft gemaakt aan het al dan niet met voorbedachten rade om het leven brengen van het slachtoffer, dan wel medeplichtigheid hieraan.